maandag 1 januari 2007

Bandenplakken


Omdat je bij een velomobiel drie sporen hebt (i.p.v. één spoor zoals bij conventionele fietsen) heb je meer kans op een lekke band. Én, hoe meer kilometers, hoe meer lekke banden. Gelukkig is het wisselen van een lekke band in een velomobiel niet moeilijk: alle wielen zijn éénzijdig opgehangen zodat je snel de binnen- en buitenband aan de andere kant eraf kunt halen. Plakken doe ik doorgaans thuis, onderweg leg ik er een nieuwe binnnen- en buitenband om.

Enkele tips die ik heb gekregen:
1. Plaats de buitenband met de markering ter plaatse van het ventiel. Je kunt vaak heel gemakkelijk de plaats van het lek in de binnenband achterhalen door hem op te pompen en te luisteren waar het lekt. Als je dan het ventiel bij de markering van de buitenband houdt, kom je ook snel de boosdoener in de buitenband (meestal steentje of glas, soms iets anders) op het spoor. Het voelen met de vinger in de binnenkant van de buitenband levert meestal niets op.
2. Plaats de reserveband iets opgepompt in de reserve buitenband in je velomobiel. Ze zijn dan al klaar om erin gelegd te worden. Als je de twee er zo omlegt wordt de binnenband ook niet vies van de modder die aan de binnenkant van de wielkast zit. Hier in zitten soms ook kleine steentje die voor een heel klein lek kunnen zorgen.
3. Als je een lekke band opbergt bij andere reservebanden, leg er dan een knoop in om te voorkomen dat je hem bij een nieuw lek per ongeluk gebruikt.
4. Neem een goede pomp mee. Ik heb gewoon een grote pomp met manometer in de Quest, gaat er gemakkelijk in. Hij weegt iets meer dan een handpomp maar pompt zoveel fijner!
5. Met een lekke band kun je gewoon nog een heel stuk doorrijden (behalve met mijn brede achterband, die loopt er heel snel af). De banden gaan hiervan doorgaans niet kapot! Het fietst wel zwaar, maar soms is het plezieriger om even door te rijden tot een beschutte of droge plek.